Nieuws
Jeugdbeleidsplan DC Roermond (discussiestuk)
Geplaatst op 01-09-2005voor
Damclub Roermond
1. Inleiding
Het aantal jeugdleden bij Damclub Roermond is op één hand te tellen. In dat opzicht staat de club niet alleen. Toen de club een enthousiaste groep jeugdleden kende was de wedstrijdzaal meer dan eens met ruim 20 dammers en damsters gevuld. Die glorietijden lijken voorbij. De jeugdleden van toen (zo rond 1985) die het dammen leuk zijn blijven vinden, zijn nu volwaardige seniorleden. Daar zijn we trots op.
Helaas heeft onze vereniging, net als zovele andere clubs, verzuimd om het jeugdwerk energiek te blijven oppakken. De vele tegenslagen - veel tijd en moeite investeren om tenslotte vast te stellen dat het rendement bijna nihil is - kenden voor de jeugdleiders dramatische gevolgen.
Opnieuw gaan we de draad oppakken. Even enthousiast als destijds, maar we gaan er nu vanuit dat we van tevoren weten waar we aan beginnen, wat we mogen verwachten (in positieve en in negatieve zin). Belangrijk verschil met het verleden: we maken een plan, een beleidsplan, waar we vastleggen wat we van plan zijn, hoe we dat willen bereiken, en dat plan leggen we aan de club voor zodat elk lid weet waar we mee bezig zijn, maar ook dat elk lid gevraagd of ongevraagd zo af en toe ook eens een bijdrage kan leveren aan het jeugdwerk binnen onze vereniging.
Uit de organisatietheorie kennen we het begrip SMART: de plannen die we maken voldoen aan het SMART-principe, ze zijn specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
Vanuit die invalshoeken is ons plan bekeken.
2. Waarom een beleidsplan?
Een (beleids)plan is nodig om niet in het wilde weg iets te gaan organiseren.
We willen niet komen tot een boekwerk waarin van dag tot dag beschreven is wat we willen gaan doen. We zetten de grote lijnen op papier, en stellen vooraf vast hoe we onze doelen willen bereiken. We zetten hier en daar meetpunten, waar we even pas op de plaats maken om te kijken of we nog op de goede weg zijn, of dat we evt ergens moeten bijsturen, misschien wel moeten vaststellen dat onze plannen of onze ambities te hoog gegrepen zijn. In dat geval moeten we een versnelling terugnemen.
3. Doelstelling
Damclub Roermond heeft op dit moment welgeteld één jeugdlid.
Ons streven is er op gericht om tussen nu en 1 juli 2007 tenminste een zestal jeugdigen zo ver te hebben gekregen dat zij volwaardig lid zijn geworden van onze vereniging.
Als meetpunt nemen we 1 juni 2006. Als op dat moment de groep die we op het oog hebben uit tenminste tien jongens en meisjes bestaat, liggen we op koers.
4. Beschikbaarheid van mensen, mogelijkheden en middelen
4.1 Mensen
Op 1 juli 2005 beschikt damclub Roermond over drie jeugdleiders die de KNDB-basisopleiding Jeugdleider (gedeeltelijk) gevolgd hebben. Deze drie personen vormen de speerpunten waaromheen alle activiteiten draaien.
Alle leden van de club zullen we warm maken voor onze plannen. Immers de club zal er uiteindelijk baat bij hebben, dus ieders inzet - in welke vorm dan ook - is belangrijk.
4.2 Mogelijkheden
Wat de mogelijkheden betreft: we gaan er van uit dat het benaderen van (toekomstige) jeugdleden mogelijk is op basisscholen (in het eerste jaar zijn we al blij als we ingang krijgen tot één basisschool in de Roerstreek, maar we zien zelf een maximum bij twee scholen).
4.3 Middelen
Ten aanzien van de (hulp)middelen denken we over voldoende achtergrond te beschikken. De club heeft een eigen magnetisch dambord (1 bij 1 meter). Borden en schijven zijn in voldoende mate voorhanden.
Voor het lesmateriaal zal in het eerste jaargebruik worden gemaakt van de materialen van de KNDB (de van der walcursus). De hiervoor benodigde financiën zullen, naar onze mening, door de ouders van de toekomstige dammers moeten worden opgebracht. Door een collectieve aanschaf blijven de kosten relatief beperkt.
5. Doelgroep
We gaan ons er voor inzetten om jongens en meisjes van basisscholen uit de Roerstreek (de gemeenten Ambt Montfort en Roerdalen) enthousiast te maken voor het damspel.
Gelet op de deelname aan het arbeidsproces van de drie jeugdleiders zal het nauwelijks mogelijk zijn om damlessen te verzorgen tijdens schooluren (gesteld dat een school hieraan wil meewerken). Lesgeven meteen aansluitend aan de schooluren zal om dezelfde reden ook problematisch worden. Dat houdt dus in dat het eerste obstakel dat overwonnen moet worden ligt in de vraag: hoe bereiken we de jeugd (ver) na schooltijd terwijl de school toch een positieve bijdrage kan leveren (stimuleren van de jeugd om damles te gaan volgen).
Hierover dienen duidelijke afspraken tussen jeugdleiders, scholen en achterban (bestuur) te worden gemaakt.
We streven ernaar om de serieuze volgers van de damlessen aan het einde van het seizoen 2005-2005 (mei 2006) zoveel damkennis te hebben bijgebracht dat zij met succes de toets voor het van der Waldiploma kunnen afleggen.
6. Financiering
Wil het hierboven geschetste plan tot positieve resultaten leiden dan is voor de verwezenlijking hiervan een gezonde financiële basis een absolute vereiste. Omtrent de kosten die met het project gepaard gaan zal binnen het team nog uitgebreid moeten worden overlegd. Daarbij moet worden bekeken in hoeverre externe bijdragen van de kant van ouders en/of de school mogelijk zijn. Elders opgedane ervaringen leren dat de verwachtingen hier niet al te optimistisch mogen worden gesteld.
In de praktijk zal het er op neerkomen dat toch een deel van de kosten opgehoest zal moeten worden door de vereniging.
Een externe bijdrage mag worden verwacht, misschien wel worden geëist, voor het gebruik van de accommodatie (we denken hier met name aan het beschikbaar stellen van een leslokaal door de school) en bij de aanschaf van lesmateriaal, dat naar onze mening door de cursisten moet worden voldaan. Van de deelnemers zal een bescheiden - maandelijkse? - bijdrage worden gevraagd alleen al om een al te vrijblijvende deelname op voorhand de kop in te drukken. Uit deze bijdragen dienen onkosten te worden betaald voor onderwerpen zoals kopieerwerk, enkele prijsjes en de aanschaf of aanmaak van certificaten en/of diploma`s.
Voor de post reiskosten dient ruimte te worden gecreëerd binnen de begroting van de club.
7. Periodieke terugkoppeling
Om te voorkomen dat het project na een uiterst ambitieuze start na verloop van tijd in een vicieuze cirkel terechtkomt mogelijk zelfs compleet verzand, zullen we meteen bij aanvang van het project een aantal meetpunten inbouwen. Bij elk meetpunt maken we de balans op: wat was de doelstelling, hebben we die gehaald en zo nee, waarom niet, welke bijsturingen zijn er nodig, dit alles om knelpunten tijdig te onderkennen, maar vooral om de voortgang in het traject te waarborgen.
juni 2005
Rob Aartsen
Jac Hannen
Leon Zeegers
- Meer nieuws
- 03-09-2005: Eerste clubavond: sneldammen i.p.v. ledenvergadering
- 02-09-2005: Informatie rond toernooi Aachen (oktober 2005)
- 02-09-2005: Start damseizoen 2005-2006
- 02-09-2005: DC Roermond magazine, nr 169, 2 september 2005
- 01-09-2005: Jeugdbeleidsplan DC Roermond (discussiestuk)
- 31-08-2005: Ook dit seizoen weer een kloksimultaansceance
- 30-08-2005: Project ''Schooldammen in de Roerstreek
- 28-08-2005: Leon Zeegers beste Roermondenaar in kampioenschap van de Peel
- 27-08-2005: Wiel Okrogelnik en Jeroen Huskens naar Saarbrücken
- 26-08-2005: damkalender DC Roermond 2005-2006 tot 22 april 2006
- Nieuwsarchief