Nieuws

Damloos weekend voor DC Roermond

Geplaatst op 02-10-2008

Zaterdag geen competitieduel. Wat een ongekende stilte op damgebied, en dat midden in het seizoen.

De clubcompetitie ging enkele weken geleden van start met zeven teams. Onwillekeurig gaan de gedachten terug naar vroegere tijden (ja ja, niet terugkijken, maar toch). Ooit bestond de Limburgse damcompetitie uit een provinciale Hoofdklasse waar met tientallen werd gespeeld, meestal zes, soms zelfs zeven teams. Daaronder volgde een Eerste klasse, waar eveneens met tientallen werd gespeeld, vaak met een wisselend aantal teams. Maar daar bleef het niet bij. Limburg kende ook nog een tweede klasse waar de teamgrootte weliswaar kleiner was, maar er was een Tweede klasse.

Van een nationale competitie zoals we die heden ten dage kennen, was destijds nog geen sprake. Er was wel een competitie om de nationale titel, zeker weten. De provinciale kampioenen mochten via gewestelijke wedstrijden een poging doen om zich te plaatsen voor de landelijke competitie. Die nationale deelname was voor Limburg – als de kampioen uit onze provincie die gewestelijke wedstrijden al ongeschonden doorkwam - vaak maar eenmalig want het jaar daarna mochten ze over het algemeen weer in de provincie aan de slag. Zo ongeveer was het toen.

Intussen leven we in het jaar 2008. De provinciale Tweede klasse is verdwenen, overigens nog niet zo heel erg lang geleden.
In de Eerste klasse werden tientallen na verloop van tijd verkleind tot achttallen, een handeling die van lieverlee na verloop van een aantal seizoenen ook noodgedwongen in de Hoofdklasse werd ingevoerd.

De nationale competitie heeft een opbouw gekregen die we nooit voor mogelijk hebben gehouden. Je kunt nu zelfs ‘landelijk’ uitkomen als je denkt dat daarvoor binnen je club draagvlak is, een prestatie van enige importantie is niet eens een vereiste.

Gevolg van die overkoepelende nationale trots was, en is, dat de provinciale competities behoorlijk verschraald zijn. Weliswaar mogen de dammers nu voor meerdere teams of zelfs meerdere verenigingen uitkomen, maar dit zijn slechts lapmiddelen om clubs (of teams?) in stand te kunnen houden. Onze provinciale Eerste klasse is verdwenen, ook al een aantal seizoenen geleden.

Wat rest is de provinciale clubcompetitie, door sommigen nog steeds Hoofdklasse genoemd, maar een Hoofdklasse zonder dat daar iets onder hangt heeft geen meerwaarde, verdient dat predikaat eigenlijk niet. Promotie en degradatie binnen de provincie behoren voorgoed (?) tot het verleden. Kampioen worden in de provincie is leuk, maar rechten op iets verheveners zijn er niet meer. Treffende illustratie hierbij is de onlangs na lang wikken en wegen toch nog doorgegane beslissingswedstrijdenreeks, die uiteindelijk zelfs uitmondde in één enkele wedstrijd. Een Limburgse titel levert, behalve een portie eer en prestige voor de deelnemers, niets op, en dus hoeft het niet meer zonodig. De dreiging van een degradatie is er evenmin. Je mag, of je nu met je team als tweede of als laatste eindigt, het daaropvolgende seizoen gewoon weer in dezelfde competitie uitkomen.
Met het afkalven van de provinciale trots, zoals we de clubcompetitie toch wel mogen noemen, naar slechts zeven teams is een trend gezet die misschien al niet meer te stoppen is. We blijven natuurlijk hopen dat de kleinere competitie iets is voor slechts een enkel seizoen, dat zal de nabije toekomst moeten uitwijzen.
Voor de clubs is hier een belangrijke taak weggelegd.

Door dat er een oneven aantal teams in competitieverband uitkomt is nu dus elke competitieronde een van de zeven teams vrij. Ook onze vereniging heeft dus een vrij weekend, en uitgerekend op de dag waarop wij de toppositie zouden willen verdedigen, zal dat niet mogen. Door het verlies van Roderland evenwel kan alleen Schaesberg ons op onze competitieloze zaterdag voorbijsteken. Voorwaarde is dan wel dat de club uit Landgraaf zaterdag tegen Eureka meer dan 12 bordpunten vergaart. Bij een 12-4 overwinning voor Schaesberg staan DC Roermond en Schaesberg gebroederlijk samen op de eerste plaats, en bij elke ander resultaat blijven wij, ondanks dat we zelf niet in actie hoeven komen, koploper.

Schaesberg gaat het zaterdag dus opnemen tegen de mensen van Eureka. Roderland gaat op bezoek bij De Ridder, terwijl Raes DC Maastricht in de inmiddels al vertrouwde omgeving aan de Tongerseweg als gastheer optreedt voor de mannen van DIOS. Mochten we een prognose moeten maken, dan gaan we er in ieder geval van uit dat de dammers uit Kerkrade met de volle buit aan de haal gaan, en daarmee her verlies van de tweede ronde voor een deel compenseren. Schaesberg is natuurlijk favoriet in de strijd tegen Eureka, maar dat betekent niet per definitie dat de mensen van Willy Maertzdorf zomeer eventjes de punten gaan pakken. De aanstormende jeugd bij Eureka heeft het afgelopen jaar zoveel vorderingen gemaakt dat verrassingen niet zijn uitgesloten. DIOS lijkt licht favoriet in Maastricht, maar in dit duel zal er veel van afhangen in welke samenstelling de thuisploeg achter de borden verschijnt. Het arsenaal aan speelgerechtigde leden is bij Raes dermate groot dat de club op voorhand kan kiezen of ze persé voor de winst willen gaan, of dat ze de vaste spelers de vrije hand geven met als opdracht er het beste van te maken. Alleen in dit laatste geval is DIOS niet bij voorbaar kansloos.
Zaterdagmiddag vanaf 12 uur beginnen de schijfjes te schuiven.

Vergrijzing binnen de damsport
Ik vertel niets nieuws wanneer ik hier neerpen, dat de gemiddelde leeftijd van de leden van de KNDB dichter bij de 60 jaar dan bij de 40 jaar zal liggen. Afgelopen zaterdag mocht ik als arbiter opdraven bij het competitieduel tussen EAD Asten en de Nijmeegse Damcombinatie. De jongste deelnemers in het team van de thuisclub zijn geboren in 1966, intussen de veertig gepasseerd. Hun naaste “rivalen” wat jeugdigheid betreft, waren uit bouwjaar 1961. De zestien overige spelers waren de vijf kruisjes allemaal al gepasseerd. In dat verband is het toch een verademing om een relatief jong team als Eureka (wel nog op provinciaal niveau) te zien opdraven.
De impuls die het dammen de afgelopen jaren door hard aan de weg te timmeren in Hoensbroek heeft gekregen verdient, naast alle lof en waardering, beslist navolging.