Nieuws

Kaderopleiding KNDB: Leen de Rooij even terug op Limburgse bodem

Geplaatst op 16-03-2006

Enkele minuten vóór het voor Limburgse begrippen uiterst vroege aanvangstijdstip van 19.00 uur zat Leen de Rooij als gastdocent voor de Damtrainer A-opleiding te wachten op zijn cursisten. Het moet hem wonderwel zijn meegevallen dat meer dan 75% van de deelnemers aan de opleiding zich keurig op het vastgestelde startmoment in het cursuslokaal meldde.

Leen, intussen alweer enkele jaren uit het Limburgse verkast, iets ouder geworden natuurlijk, maar op damgebied is nog geen sleet in hem te bekennen, of het zou moeten zijn dat zijn inschattingsvermogen toch geleden heeft door de tand des tijds. Bij zijn introductie vroeg hij zich af wat hij allemaal over het onderwerp Leiding geven aan jeugd zou moeten vertellen om de voor dit cursusdeel uitgetrokken tijd vol te krijgen.

Toen de kleine wijzer van de klok de 10 gepasseerd was vroeg hij zich af of hij wel alle stof die hij had willen behandelen in voldoende mate aan de orde gesteld had, met andere woorden: de tijd die voor dit onderwerp is uitgetrokken was naar zijn mening toch aan de krappe kant. Hoe kon dat zo gebeuren?

Het kennismakingsrondje, dat meer het karakter had van een hernieuwde kennismaking, gaf al zoveel aanknopingspunten voor een levendige discussie dat over en weer ervaringen over het onderhavige onderwerp over de tafel gingen. Immers ook op die manier kun je als werkers in het veld veel leren van elkaars ervaringen, zowel van de positieve als van de minder prettige.

Vanuit een – helaas, maar misschien wel noodgedwongen - erg theoretisch model over stijlen van leiderschap slaagde Leen de Rooij er toch moeiteloos in om links te leggen naar de praktijk van alledag. Heel nadrukkelijk stelde hij ons spel en het toepassen van de verschillende manieren van leiderschap steeds weer centraal. Op die manier werden de voorbeelden niet alleen maar modellen, maar puntgave herkenningsmomenten uit de praktijk in het werkveld.
Hoe vang je de vlotte leerlingen in je groep op speelse manier op, zonder daarbij de aandacht voor de minder vlotte leerlingen te laten wegebben?

Hoe stel je je als damleider op wanneer leerlingen duidelijk door hun gedrag laten merken niet geboeid te raken door het damspel? Hoe betrek je leerlingen in de voorbereiding voor een damles? Wat moet je als damleider bij je voorbereiding voor een les beslist doen om een les voor de groep leerlingen aantrekkelijk te maken en goed te doen verlopen. Kortom: hij liet, samen met zijn cursisten, een scala aan mogelijkheden en valkuilen de revue passeren. De interactie docent - cursist was er debet aan dat de leerstof niet binnen de gestelde tijd kon worden doorgenomen, althans niet in de vorm zoals de schrijver van de onderliggende syllabus zich dat destijds had voorgesteld.

Het maakte eigenlijk ook niet zo heel veel uit: de samenwerking tussen de jonge kaderleden, het uitwisselen van opgedane kennis aangevuld met legio voorbeelden uit Leens praktijk zorgden voor een uiterst boeiende en vooral leerzame avond.

De stencils die Leen als Zugabe uitreikte zullen hun waarde in de praktijk zeker gaan bewijzen. Diverse spelvormen, variërend van ja-dat-had-ik-ook-wel-kunnen-bedenken tot hoe-komt-hij-op-het-idee zullen ook op Limburgse bodem aankomende dammers gaan boeien.

Dat Leen, groot geworden in het heuvelland, zijn oude clubs nog niet vergeten is, bleek uit de vele opmerkingen die hij maakte over spelvarianten die hij hier in het Limburgse land vaker met sukses heeft beproefd. Het siert hem.

Al met al was ook deze cursusavond, de voorlaatste alweer, tja wat gaat dat snel, voor docent als leerlingencorps weer een onvergetelijke avond. Praten over dammen is toch van een heel ander kaliber dan aktief dammen en je hersens pijnigen.

Leen heeft in ieder geval een positieve bijdrage geleverd aan de Limburgse kaderopleiding die op 6 mei zal worden afgesloten met de examens. Maar voordat het zover is zullen de cursisten nog heel wat huiswerk moeten maken, en clubavonden moeten bezoeken bij bevriende clubs om met sukses de toets op de praktijkopdrachten te kunnen doorstaan. Het behalen van het diploma is niet zaligmakend, het is een mooie bekroning van twee seizoenen hard werken en studeren, maar de opgedane kennis zal ook zonder schriftelijk bewijs zijn waarde in de praktijk wel vinden. Dat hopen we althans met zijn allen.